Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Mozes nu zeide: Zie, ik ga van u, en zal tot den HEERE vuriglijk bidden, dat deze vermenging van ongedierte van Farao, van zijn knechten, en van zijn volk morgen wegwijke! Alleen, dat Farao [39]niet meer bedriegelijk handele, dit volk niet latende gaan, om den HEERE te offeren. 39. Te weten, gelijk hij gedaan heeft, toen de plaag der vorsen hem kwelde; boven, vs.15.